Wil je hoger springen met je paard? Tikt je paard regelmatig de balken van de hindernis en krijg je strafpunten? Het springvermogen van je paard is afhankelijk van een aantal dingen. Zo speelt de bouw en grootte een belangrijke rol waar je natuurlijk niets aan kan veranderen. Wat je wel kan verbeteren is de springtechniek van je paard. Met deze 5 tips zorg je ervoor dat je paard makkelijker over die hogere hindernissen springt!
Hoe meer vermogen, hoe makkelijker en hoger je paard zal springen
Je paard heeft flink wat capaciteit nodig voor een krachtige afzet voor de sprong. Een paard met veel vermogen heeft minder moeite met een hoge hindernis. Een paard dat van nature minder vermogen heeft, zal meer moeite hebben met de hoogte van de sprong. Klinkt logisch, toch? Niet ieder paard zal de beste springer worden, maar gelukkig kun je jouw paard wel trainen om hoger en beter te springen.
Tip 1: Versterk de achterhand van je paard
Door de achterhand van je paard sterker te maken, verbeter je zijn vermogen. Dit kan je dressuurmatig trainen met een aantal stimulerende oefeningen:
- Rij veel overgangen. Van stap naar draf en weer terug, langs de lange zijde van de rijbaan en zo snel mogelijk achter elkaar. Benieuwd hoe je paard zijn afdruk ontwikkelt in stap en draf? Meet en analyseer dit nauwkeurig met een ganganalyse-app. Zo weet je zeker dat je evenwichtig traint en je paard zijn achterhand goed onder zijn lichaam zet.
- Oefen met balkjes draven of galopperen. Hierbij moet jouw paard zijn benen goed optillen en versterk je zijn achterhand.
- Heb je dit goed onder de knie, dan kun je het afwisselen met schouderbinnenwaarts rijden. Je traint hiermee het binnenachterbeen van jouw paard, dat daardoor sterker wordt.
- Oefen ook eens met achterwaarts gaan. Je paard leert hierdoor zijn gewicht op de achterhand te dragen.
Tip 2: Ontwikkel een goede galop
Met een goede, ritmische galop is de kans groter dat jouw paard goed afzet voor de hindernis. Kom je vaak net niet lekker uit voor de sprong? Zetten jullie vaak te vroeg af of kom je er juist veel te krap onder? Als je paard een kleine galop heeft, zal hij in een driesprong meer moeite hebben om de afstand te halen. In een parcours van vier of meer galopsprongen kun je er als ruiter makkelijker voor kiezen om een galopsprong meer of minder te maken. Als jouw paard de capaciteit en bouw heeft om zijn galop te verruimen, dan helpt dit je om de lijnen in een parcours beter te rijden. Daarnaast kun je als ruiter makkelijker variëren met kleine en grotere galopsprongen als dat nodig is. Houd het ritme van de galop bij met de Equestic SaddleClip zodat je die steeds constanter krijgt.
Oefen dit eens met grondbalken. Wissel af met het aantal galopsprongen en daag je paard uit om een ruimere pas te maken. Met grondbalken kun je de afstand tussen de balken zo kiezen dat je paard zijn galop wel moet verruimen. Zeker als je op een normale afstand van ongeveer drie meter begint en dit geleidelijk aan verruimt naar bijvoorbeeld 3,5 meter. Ook kan je de balken in een volte leggen, bijvoorbeeld op 3, 6, 9 en 12 uur. Mooi voordeel is dat wanneer je precies over het midden van de balk rijdt, jouw voltes ook mooi rond zijn.
Tip 3: Zorg voor de juiste afstand naar en tussen hindernissen
Een soepele hoge sprong staat of valt bij het inschatten van de juiste afstand tot de hindernis. Wist je dat de afstand van de afzet tot de hindernis vaak gelijk staat aan de hoogte van de hindernis? Hoe hoger de sprong, hoe eerder de afzet. Het ligt er natuurlijk ook aan welke hindernis je neemt. Oefen in het begin met een steilsprong, dat is het makkelijkst aanrijden. Om de afzet voor een sprong voor te bereiden, is het handig om een grondbalk drie galopsprongen voor de hindernis te leggen. Vanaf de balk heb je dan nog twee galopsprongen tot de hindernis. De derde galopsprong is de sprong zelf. Bij meerdere hindernissen is het belangrijk om ook de afstanden ertussen te weten zodat je telkens goed uitkomt.
Ga uit van de volgende afstanden tussen hindernissen:
- 7 meter ➝ 1 galopsprong tussen 2 hindernissen
- 10 tot 10,5 meter ➝ 2 galopsprongen
- 14 meter ➝ 3 galopsprongen
- 17 tot 17,5 meter ➝ 4 galopsprongen
- 20 tot 20,5 meter ➝ 5 galopsprongen
Let op: deze afstanden zijn afhankelijk van de grootte van je paard of pony. Het zou dus best kunnen dat jij met jouw pony een galopsprong extra nodig hebt. Tel de galopsprongen mee zodat je goed in het ritme komt en de galopsprong van jouw paard beter leert aanvoelen. In een parcours galoppeert je paard vaak meer voorwaarts en zijn de afstanden tussen de hindernissen wat groter. Door het vaker te doen, krijg je de afstanden meer en meer onder de knie. Inzicht krijgen hoe je paard vooruit gaat? Gebruik een paarden trainings app voor het tracken van het ritme van de galop en de kracht van de afzet. Zo weet je of je gevoel klopt en kun je bijsturen waar nodig!
Tip 4: Train je oog en houding voor de sprong
Wees je ervan bewust dat je paard altijd afhankelijk is van jou als ruiter. Ontwikkel je oog voor de sprong met in-uitjes. Hierbij train je je paard direct na de landing weer af te zetten. Zet een lijn van 4 of 5 hindernissen van 60 centimeter hoog achter elkaar met circa 3 meter ertussen (de grootte van de galopsprong van jouw paard). Houd je paard recht en voorwaarts. Kijk recht vooruit en zorg dat je over het midden van de hindernissen springt. Blijf deze oefening herhalen. Zo kan je steeds beter en eerder inschatten of je voor de sprong iets moet verruimen (de galopsprong vergroten) of juist even moet inhouden (de galopsprong verkorten).
Denk ook aan je eigen gebalanceerde en ontspannen houding voor, tijdens en na de sprong. Geef je paard genoeg bewegingsvrijheid met de verlichte zit en begrens met evenveel druk op je kuiten en teugels. Verdeel je gewicht gelijkmatig over je beugels en vang elke galopsprong op door lichtjes in je enkels te veren.
Tip 5: Bouw het springen met je paard rustig en geleidelijk op
Of je nu de achterhand van je paard traint of aan het oefenen bent met het verruimen van de galop; maak het niet te moeilijk en bouw het rustig op. Zorg ervoor dat je paard ontspannen blijft en vertrouwen houdt boven de sprong. Bouw je training rustig en geleidelijk op en maak eventueel een trainingsschema zodat jullie telkens een paar centimeter hoger komen. 🙂
Train je jouw paard om hoger te springen, dan wil je dat natuurlijk op een verantwoorde manier doen. Meet en analyseer elke beweging van je paard met de SaddleClip. Zo weet je hoe jouw paard zich ontwikkelt en of hij sterk en symmetrisch genoeg is voor een uitdagend parcours. Veel plezier met trainen! Meer weten? Lees hoe je je training kan verbeteren met trainingssensor.